Waar Kragten al langer partner was voor het regulier onderhoud van NWB, is daar Dat.mobility bijgekomen voor aanvullende wegkenmerken. In het nieuwe onderhoudscontract trekken de twee partijen samen op. Lucas Broekema en Jakob Henckel praten ons bij.
Wat doen jullie momenteel voor het NWB?
Lucas Broekema van Kragten: “Wij actualiseren het NWB in opdracht van Rijkswaterstaat. Hiervoor tekenen we van elk wegvak het midden van de weg in, de wegas. Daar hangen we kenmerken aan, zoals de straatnaam, wegbeheerder en rijrichting. We proberen zo actueel mogelijk te worden en concentreren ons de komende tijd, behalve op volledigheid, ook op de kwaliteit.
Jakob Henckel van Dat.mobility: “In het nieuwe raamcontract, gaat het niet alleen over het beheer en onderhoud, maar ook over alles wat met innovatie en het toevoegen van aanvullende wegkenmerken heeft te maken. Dat gedeelte innovatie nemen wij, Dat.mobility, op ons.”
Lucas: “We proberen samen met Dat.mobility te bedenken hoe we slim het netwerk kunnen verbeteren. Zij zijn de partij die meer geautomatiseerd wijzingen doorvoeren; wij doen dat ook grotendeels handmatig. Zo proberen we elkaars kennis te benutten en het netwerk beter te maken. In het afgelopen jaar hebben we hier al ervaring in opgedaan. We hebben er toen gezamenlijk voor gezorgd dat alle fietspaden van de TOP10-NL zijn toegevoegd aan het NWB. Die samenwerking is erg goed bevallen. Als Dat.mobility via scripts geautomatiseerd het bestand aanvult en verbetert, voeren wij achteraf controles uit. Daarmee borgen we de kwaliteit.”
Hoe ervaren jullie de aanlevering van weggegevens?
Lucas: “De afgelopen jaren hebben we jaarlijks zo’n zesduizend mutatieverzoeken van wegbeheerders gehad. Dagelijks voeren we nieuwe straten in, passen we de bestaande structuur aan of wijzigen we een kenmerk van een wegvak. Voor het intekenen maken we onder meer gebruik van de basisregistraties (BAG en BGT), nieuwbouwplannen en actuele luchtfotografie. De wisselwerking met wegbeheerders wordt steeds beter. Verder zijn er allerlei ontwikkelingen gaande omtrent data, zoals Data top 15, SPV2030, geluid en de SOR. Gebruikers gaan hierdoor steeds meer de data gebruiken en leveren zo input. We krijgen daardoor steeds meer verzoeken. Je ziet ook een toename in de interactie tussen de bronhouders van de basisregistraties BGT, BAG en NWB. Het begint te stromen en dat is een mooie stap richting de SOR (Samenhangende Objectregistratie). Samenhang is er natuurlijk wel al tussen de basisregistraties, maar door de interactie wordt die samenhang versterkt en neemt de kwaliteit van de registraties toe.
Jakob: “De laatste jaren zie ik echt een tendens dat veel meer mensen het belang inzien van één volledig netwerk voor Nederland, dat wordt opgebouwd door de overheden. En dat die overheden hun verantwoordelijkheid proberen te nemen om een goed bestand in het leven te roepen. Een bestand dat iedereen dan ook als open data kan gaan gebruiken. Maar het NWB heeft op dit moment nog geen officiële status in het Nederlandse stelsel van basisregistraties. We gaan kijken welke plek het NWB hierin moet gaan innemen. Er zijn immers ook andere registraties waarin informatie wordt vastgelegd over de wegen, zoals in de TOP10-NL en de BGT, en je mag consistentie tussen die bestanden verwachten. Wat is bijvoorbeeld de relatie tussen de bronhouder van de BGT en de wegbeheerder van het NWB: zijn die twee synchroon? Als je naar een weg kijkt in het NWB, waarvan gemeente X de wegbeheerder is, komt die dan overeen met de genoemde bronhouder uit het BGT? Zo zijn er veel meer voorbeelden te noemen waarbij die producten elkaar raken. Hoe gaan die netwerken zich in de toekomst tot elkaar verhouden? Zo moeten we steeds naar de grotere context van de basisregistraties blijven kijken.”
Welke kansen zien jullie voor de toekomst?
Jakob: “Lucas stipte het onderwerp data al aan. In het afgelopen jaar zijn er al verschillende kenmerken toegevoegd aan het NWB. Denk hierbij aan de wegbreedtes, de aanwezigheid van parkeervakken, het vastleggen van de verkeerstypes of de wegencategorisering. Allemaal uitbreidingen die het gebruik van het NWB verder versterken, omdat het relevante informatie is voor de gebruiker. Daarmee blijven we doorgaan.
Daarnaast denk ik dat het heel verstandig is om de interactie met de eindgebruiker en daarmee bronleverancier veel verder te gaan versterken. En om veel meer via webapplicaties een netwerk te tonen, en zo gebruikers de mogelijkheid bieden om aan te geven wat er niet klopt. Desnoods ook om mutaties in die webapplicatie door te voeren, die dan weer teruggevoerd kunnen worden in de brondata die bij Rijkswaterstaat staat. Dat soort dingen moeten we volgens mij meer gaan opzoeken, zodat er ook een groter wij-gevoel ontstaat rond het NWB!”